Het andere Herman Miller
Ongeschikt bevonden artikelen, afdankertjes en curiosa: deze afgekeurde ontwerpen hebben het niet verder geschopt dan de pagina's van de catalogus of in sommige gevallen de fabrieksvloer. Veilingmeester Richard Wright neemt ons mee op een alternatieve tour door de geschiedenis van Herman Miller.
Tekst: Sam Grawe
Illustraties: Wright
Klassieke ontwerpen worden om een bepaalde reden klassiek - ze zijn niet alleen populair bij een breed publiek, maar ze veranderen ook de manier waarop we denken, zien en voelen. De gebogen multiplex stoelen van Eames gebruikten een nieuwe technologische aanpak om stoffering weg te kunnen laten en traditionele opvattingen over comfort om te vormen. Nelsons platformbankje vormde een basis voor veelzijdige meubels door de rol te vervullen van tafel, stoel en platform met slechts de pure noodzaak van materialen. De symmetrische houten steunen van het onderstel van de Noguchi-tafel zijn de werkelijke essentie van beeldhouwkunst dat zich vermomt als meubelstuk.
Maar in de legendarische geschiedenis van Herman Miller zijn er voor elke klassieker ook ontwerpen die vergeten zijn. Nelsons eerste collectie alleen al bevatte meer dan 140 meubelstukken. Toen CEO Hugh De Pree in 1959 bij Herman Miller de rol van design omschreef aan verkopers, citeerde hij Dr. Seuss. Het ging erom “verder dan Z te gaan.” Een bedrijf dat dapper genoeg was om iets als de Marshmallow-sofa op de markt te brengen, moest wel bereid zijn om risico's te nemen. Hoewel sommige het waard waren, doofden anderen als een nachtkaars uit en werden vergeten.
Veel van deze vergeten ontwerpen zouden volledig verloren zijn gegaan als er niet een populaire opleving was van modernisme uit het midden van de eeuw die rond het begin van de 21e eeuw begon. Het was rond die tijd dat veilingmeester Richard Wright zijn gelijknamige veilinghuis in Chicago opende. Het is sindsdien de meest voorname bestemming voor verzamelaars van moderne meubels. “Ik kwam vroeg in deze branche en wist er niets vanaf. Gelukkig werd ik snel in de richting van Herman Miller gewezen,” zegt hij. “Via Eames werd ik al snel een groot fan van alle producten van het bedrijf - Rohde, Nelson, Girard, enzovoorts. Ik ben naar het gebied rond Zeeland, Michigan gegaan om allerlei voorwerpen te vinden - het was een spannende tijd; de eerste generatie echte Herman Miller-verzamelaars.”
Sinds 2000 zijn er ongeveer 1400 Herman Miller-stukken door de deuren van Wright gegaan en hij heeft een groot deel van de klassiekers gezien. “Geef ik erom nog meer bankjes van George Nelson te verkopen? Niet echt. Ze zijn prima, maar het is net als met een liedje dat je al te vaak hebt gehoord, het windt me niet echt op.” Niettemin loopt Wright ons graag door de volgende tien ontwerpen die “[zijn] hart zeker sneller doen kloppen” en een eigen lijn volgen in het verhaal van Herman Miller.
ISAMU NOGUCHI – RUDDER DINING SUITE
Hoewel de IN-50 tafel later DE Noguchi-tafel werd, produceerde Herman Miller slechts een handjevol van de ontwerpen van de beeldhouwer eind jaren 40, waaronder de onlangs opnieuw uitgegeven Rudder-tafel. Door de vrije mix van prozaïsche industriële onderdelen met expressieve beeldhouwelementen is deze eethoek representatief voor Noguchi's eigenzinnige benadering van meubelontwerp.
Wanneer je voor het eerst meer te weten komt over Herman Miller, dan maak je eerst een lijst, kijk je in de oude catalogi en begin je van dingen te dromen. En de Rudder-tafel en -krukken zijn dan de heilige graal. Een van de dingen die ik hier geweldig aan vind, is dat het een enorm onpraktisch ontwerp is - krukken met drie poten vormen een behoorlijke uitdaging. Ik hou ervan dat het eind jaren 40 in de markt is gezet als een luxe, modern meubelstuk - maar dat het geen kunstmeubelstuk probeert te zijn, zoals vandaag dat tegenwoordig zou zijn. Als je een grote meubelfabrikant zo ver kunt krijgen om zoiets extreems te produceren is dat verbluffend - bedenk maar eens in welke kleding men toen liep en de maatschappij in het algemeen rond die tijd. Maar dan heb je dit voorbeeld dat bijna 60 jaar door een familie echt in gebruik is geweest zoals het was bedoeld. Dat vind ik fantastisch.
Er is nog iets anders met dit ontwerp - en ik heb het echte verhaal nooit helemaal kunnen doorgronden - en dat is dat er twee varianten zijn van de Rudder-kruk, eentje met een zitting die in de fabriek is vervaardigd en eentje die is gesneden uit de gegoten zitting van een Eames-stoel. De poten op de kruk zijn de standaardpoten van de Eames-stoel, met voetsteunen van Eames en schokdemping van Eames eronder. Ik heb zo’n romantisch beeld van Noguchi in een fabriek die onderdelen van de schappen trekt en ze aanpast om zijn eigen ontwerp te creëren.
GILBERT ROHDE – Z-CLOCK
De Herman Miller Clock Company werd opgericht in 1926 en bleef tot 1937 onderdeel van het bedrijf, toen het zich afsplitste onder de leiding van de zwager van Herman Miller-oprichter DJ De Pree, Howard Miller, en het de Howard Miller Clock Company werd. Toen hij ontwerpdirecteur was voor Herman Miller, ontwierp de New Yorkse architect Gilbert Rohde een reeks opmerkelijke bureauklokken die de moderne stijl van zijn meubelstukken uitstralen.
De klokken van Rohde leiden overduidelijk naar de klokken van Nelson. Sommige van Rohde’s klokken - en deze in het bijzonder - zijn ongelooflijk goed. Naar mijn mening zijn dit enkele van de meest succesvol geproduceerde, gestroomlijnde art-deco-ontwerpen uit Amerika. Je kunt ze direct dateren, maar het zijn gewoon perfecte kleine objecten - simpel, zonder concessies en volledig puur, maar ook functioneel. Wat ook interessant is, is het aantal verschillende klokken dat is geproduceerd. Howard Miller trok variatie naar een bizar niveau - er zijn rond de 156 Nelson-klokken - maar gegeven het feit dat ze tijdens de depressie zijn gemaakt, is het behoorlijk indrukwekkend dat ze hebben geïnvesteerd in het creëren van zoveel modellen.
GEORGE NELSON & ASSOCIATES – THIN EDGE BIJZETTAFELTJES
Als een soort hybride tussen Nelsons miniatuurkisten, de kasten van de Thin Edge-groep en de X Leg-tafel, dateren deze zelden geziene bijzettafeltjes uit het midden van de jaren 50.
Deze tafels zijn gestempeld en gestanst met ‘discontinued’ (stopgezet), wat echt geweldig is omdat ze er heel weinig van gemaakt hebben en hier op het tafeltje zeggen ze ‘wij geven het op.’ Ze zijn een beetje overgeconstrueerd - het is nogal een gecompliceerd onderstel voor zo'n delicaat en minimalistisch tafelblad - dus ze spreken elkaar inwendig een beetje tegen. Toch hebben ze wel een bepaalde charme - zeker voor de prijs waarvoor ze verkocht werden.
ALEXANDER GIRARD – SNAKE BIJZETTAFEL
In het midden van de jaren 60 produceerde Herman Miller een reeks op maat gemaakte meubelontwerpen van Girard voor installatie bij de lounges van Braniff Airlines die hij op dat moment ontwierp. Verschillende stoelen, tafels, krukken en voetenbanken werden in 1967 commercieel geïntroduceerd als The Girard Group, maar zijn kort daarna stopgezet. Het slangenmotief op dit geëmailleerde tafelblad zou vroeg in de jaren 70 opnieuw verschijnen op een gezeefdrukt Action Office Environmental Enrichment-paneel.
Ik denk dat Girard succesvoller was als textielontwerper - een genie eigenlijk - en grafisch ontwerper, maar zijn meubels hebben een aantrekkelijke eigenzinnigheid. Ik hou van dit ding. Het schreeuwt alles waar ik van hou bij Girard. Hij voegt wat rijkheid en menselijkheid toe aan wat soms over kan komen als steriel modernisme. Dit zou eigenlijk meer waard moeten zijn dan wat er op de huidige markt voor wordt geboden.
GEORGE NELSON & ASSOCIATES – CHAISE MODEL #5490
Deze chaise met chromen onderstel (en bijpassende loungestoelen) is ontworpen door Irving Harper voor het ontwerpbureau van Nelson en verscheen voor het eerst in de Herman Miller Collection-catalogus van 1955.
Ik vind dit stuk een stuk beter geslaagd dan enkele andere ontwerpen van het ontwerpbureau van Nelson. Ik heb het gevoel dat het zwaar is beïnvloed door de International Style en de Barcelona-stoelen van Mies van der Rohe. Ik hou ervan hoe het binnen dat dialect werkt, maar iets bedenkt dat helemaal verschillend is. Het is bijzonder goed in de chaise-versie - maar daar heb ik er met bijna 30 jaar ervaring slechts een handjevol van gezien. Deze vroege versie heeft enkele verschillende stofferingsdetails en heeft wat extra versteviging.
CHARLES AND RAY EAMES – PRE-PRODUCTIE DAX
Deze vroege gegoten, plastic pre-productiestoel van rond 1950 heeft een dwarsondersteuning die is weggelaten bij het uiteindelijke ontwerp van wat later aangeboden zou worden als het X-onderstel of H-onderstel.
Naar mijn mening zijn er veel - ik kan er geen beter woord voor vinden - bastaardproducten die worden samengesteld met onderdelen die niets met de ontwerpen van doen hebben. Ik heb behoorlijk wat Eames-spullen behandeld waarvan iedereen wil dat het prototypes zijn, maar die in werkelijkheid gewoon fabrieksproducten zijn. Ze doken vaak op in het gebied rond Zeeland, Michigan. Ik heb Eames koffietafelbladen gezien met een gevormde multiplex wervelkolom van een stoel die zijn aangepast als poten. Dit is duidelijk niet een ontwerp van Eames, maar gewoon iets dat is gemaakt met wat extra onderdelen voor de veranda of iets dergelijks.
Dus binnen de wereld van Eames zijn een van de heilige gralen voor mij de echte prototypes van de beroemde stoelen. Er is bijvoorbeeld een versie van de DCM met drie poten die ik altijd weleens heb willen vasthouden. Ik ben dichtbij gekomen, maar het is me nooit gelukt. Is het een beter ontwerp? Natuurlijk niet, maar daar hou ik van. Aan de andere kant is dit wat we ‘pre-productie’ noemen in plaats van een prototype. Ik kan me niet voorstellen dat dit model erg ver op de productielijn is gekomen.
GEORGE NELSON & ASSOCIATES – NAAR BESTELLING GEMAAKTE KOFFIETAFEL
Er is weinig bekend over deze aangepaste tafel van George Nelsons landgoed. Er is een gelijksoortige tafel afgebeeld, maar niet geïdentificeerd onder een meubelgroep in de Herman Miller Collection-catalogus van 1955.
Als iemand die werkzaam is in deze branche geniet ik van deze buitenkansen. Ik heb George Nelson nooit mogen ontmoeten - dus samenwerken met zijn familie is het dichtst bij dat ik ben gekomen. Waarom heeft hij dit mee naar huis genomen? Is het echt een prototype? We hebben er geen harde conclusies aan verbonden, maar het was wel van hem.
HERMAN MILLER – BIJZETTAFEL
Deze unieke tafel is geconstrueerd uit een cirkelvormig tafelblad van Charles en Ray Eames en een experimenteel onderstel dat is gerelateerd aan de draadstoelen. Het kwam uit de collectie van een voormalig medewerker van Herman Miller.
Dit valt precies in het grijze gebied. We noemen het geen Eames. We doorzochten de achtergronden van alle oude studiofoto's van het kantoor van Eames en dit was iets dat we nooit hebben kunnen vinden. Het is een standaard tafelblad, maar het onderstel is geconstrueerd als het onderstel van de 'Eiffel Tower'-stoel, alleen is het lager en breder. We kwamen er dus niet achter wat dit was. Is het zo dat iemand die de hele week metalen stoelen maakt opeens op een vrijdagmiddag besluit om het onderstel van een tafel te maken en er een multiplex tafelblad op te gooien? Dat soort dingen gebeurt.
GEORGE NELSON & ASSOCIATES – BRONZE GROUP KOFFIETAFEL
De Bronze Group koffietafel van Nelson is eind jaren 60 in beperkte oplage geproduceerd en is eigenlijk het enige lid van de Bronze-groep. Hij staat nogal hoog voor een koffietafel, bijna 60 cm boven de vloer, waardoor het ontwerp zich bijna gedraagt als een bureau of eettafel voor loungestoelen.
Ik zie dit als een interessante mislukking. Ik kan niet zeggen dat ik het mooi vind - maar ik hou ervan omdat het zo zeldzaam is. Ik vind het interessant dat ze voor zo'n luxe materiaal hebben gekozen - ik weet niet of het zandgegoten is - maar het past niet goed bij het sterke, moderne ontwerp dat wordt belichaamd door het beste werk van Nelson. Het is alsof ze zeiden, ‘We hebben iets nodig voor luxe dokterskantoren.’
ISAMU NOGUCHI – IN-62
Met uitgehakte poten van berkenhout en een marmeren tafelblad met een van onder gemonteerde metalen kom, is Noguchi's in 1948 geproduceerde IN-62-tafel een van de meest zeldzame ontwerpen van Herman Miller. In 2005 werd er bij Wright eentje verkocht voor een ongelooflijke prijs van $630.000.
Deze tafel ligt me nauw aan het hart. Ik heb er eigenlijk drie van vast mogen houden - twee in mijn vorige baan en eentje bij Wright. Ik heb een van die drie ook zelf in bezit gehad. Ik had hem gekocht voor $500, en probeerde het daarna te verkopen voor $20.000, maar dat lukte niet. Ik heb hem een tijdje bewaard, maar besloot toen dat ik het geld nodig had en verkocht het op een veiling voor $9.000. Daarna vond mijn beste vriend er in 2005 eentje op een executieverkoop. We lieten het veilen met de verwachting ergens tussen $70.000 en $90.000 te krijgen, maar het bracht $630.000 op. Op dat moment belde de man op aan wie ik de mijne voor $9.000 had verkocht, om me hartelijk te bedanken! Dat was echt een hoogtepunt in mijn carrière, en ik denk dat het belichaamde wat ik tot op dat moment allemaal had gedaan. Dat kan ik dus niet allemaal van elkaar scheiden en gewoon praten over het ontwerp - er zal altijd dat achtergrondverhaal zijn.
Deze tafel illustreert waar mijn liefde voor Herman Miller vandaan komt - hun bereidheid om te experimenteren. In sommige aspecten is de weelderigheid van dit meubelstuk niet veel anders dan de tafel van Nelson die we eerder hebben besproken, maar hier is het wat succesvoller. Elk van de drie tafels die ik heb vastgehouden hadden verschillende stenen tafelbladen, maar op elk daarvan was de kwaliteit van de afwerking en het handwerk uitmuntend. Maar dan wordt al dat werk gedaan op een zeer eigenzinnige tafel met drie poten die balanceert op de rand van subliem en lelijk. Wanneer je het marmeren tafelblad eraf haalt, die prachtig is afgewerkt, is de kwaliteit van de houten poten niet zo hoog. Dan is er nog die roestvrijstalen kom, een soort plantenbak waar je een bloem in kunt laten drijven. Voor de rest van de wereld ziet het eruit als een hondenbak met vingerkootjes eraan vastgelast. Ze hebben letterlijk een soort kom uit het schap aangepast. Op alle drie tafels is het constructiedetail hetzelfde. Uiteindelijk is dit voor mij Herman Miller op zijn best.