De Hilda-verhalen

Hilde Longinotti, die lange tijd de rechterhand was van George Nelson, herinnert zich enkele van de geweldigste anekdotes uit haar 21-jarige carrière bij het legendarische ontwerpatelier uit New York City.


Tekst: Amber Bravo

Video: Damien Florebert Cuypers

Bedrijf

De vrouw op de Marshmallow Sofa

De ontwikkeling van de Marshmallow Sofa, en hoe Hilda Longinotti de beroemde vrouw op de sofa werd.

Van top tot teen in het zwart gekleed en met een lang vest en een oversized ketting met Tahitiaanse parels - Hilda Longinotti vormt een opmerkelijke verschijning in de receptie van Herman Millers showroom in New York City, haar oude werkterrein. Met haar 80 jaar ziet ze er nog steeds goed uit, maar pas als ze begint te praten komen haar werkelijke stilistische gaven op de voorgrond. Als natuurlijke verhalenverteller heeft Longinotti haar 21-jarige carrière als directiesecretaresse (à la Joan Holloway) bij George Nelsons vermaarde studio omgetoverd tot een reeks lezingen over de hele wereld. Ze is zelfs geïnterviewd voor Seth Cohens populaire blog-naar-boek, Advanced Style, die is geschreven voor ouderen die bewijzen “dat persoonlijke stijl evolueert met de leeftijd.”

Het is Longinottis inherente verve die Herman Miller ertoe bewoog om haar in te huren om te werken in de showroomverkoop nadat ze in 1974 het ontwerpbureau van Nelson verliet. Haar sterke kennis van design en uitgebreide netwerk in de architectuur- en ontwerpgemeenschappen stelden haar in staat een pilotprogramma te ontwikkelen voor het versterken van de communicatie tussen Herman Miller en de ontwerpgemeenschap van New York. Het succes van dit programma leidde in 1979 tot de aanstelling als “Manager of Design Community Programs”, wat de fundering werd voor Herman Millers A+D inspanningen tegenwoordig.

Om de scherpe Longinotti te eren, creëerde WHY een serie korte animatiefilms op basis van haar meest geliefde verhalen uit het ontwerpbureau van Nelson, die een pikant portret schetsen - niet alleen van het ontwerpbureau van Nelson in zijn hoogtijdagen, maar ook van een bepaald tijdperk in New York City, toen het voor een schoolverlater uit Queens nog mogelijk bleek om haar roeping te volgen in de designwereld en op haar beurt talloze anderen op te leiden hoe ze moeten kijken.

Bedrijf

De zaak van de ontbrekende Warhols

Onbekend feit: Andy Warhol werkte ooit freelance voor George Nelson. De vraag is echter, wat heeft het kantoor gedaan met al zijn vroege werk?

Elk verhaal in deze animatieserie representeert een “best of” anekdote uit uw tijd in het ontwerpbureau van Nelson. Maar als u nu 21 jaar als geheel moest nemen, waar hebt u dan het meeste van geleerd?

Luisteren naar hoe George Nelson zijn notities, zijn brieven en zijn artikelen dicteerde, leerde me om te luisteren en hoe goed te spreken en te schrijven. In het begin moest hij de leestekens opnoemen; hij moest veel van de woorden spellen. Hij adviseerde me ook om een editie van Strunk and White’s Elements of Style aan te schaffen. Maar in dat kantoor - heel jong, ongeraffineerd, een schoolverlater - denk ik dat de belangrijkste les die ik heb geleerd is hoe ik moet kijken. Wanneer je leert hoe je moet kijken, leer je alles om je heen te waarderen - vanaf het moment waarop je ’s ochtends opstaat tot het moment waarop je ’s avonds gaat slapen. Het ging erom te zien waar goed ontwerpen om draait. Voor mij was dat een ongelooflijke opleiding.

Was u zich er direct van bewust wat u leerde bij het ontwerpbureau van Nelson of kwam deze realisatie later?

Nee, toen ik die studio voor het eerst inliep kwam ik in een totaal andere wereld. Ik moest me direct aanpassen aan mijn omgeving en aan de fantastische mensen die daar werkten. Ze hadden allemaal hun eigenaardigheden. Het duurde even voordat ik het echt doorhad - wat ze deden, hoe ze het deden en hoe de wereld om hen heen waardeerde wat ze aan het doen waren - zeker Herman Miller, die onze grootste klant was - en dankzij Herman Miller liepen er vele fantastische nieuwe klanten door de deur.

Was er een bijzonder gedenkwaardig project of tijdperk voor u bij het ontwerpbureau van Nelson?

Ik denk dat de tijd voor en gedurende de wereldtentoonstelling in 1964 in New York het belangrijkst was. We hadden vanwege de omvang van de opdracht een jaar lang meer ontwerpers dan we er ooit tevoren hadden. We werden gevraagd om het Chrysler-paviljoen te doen. We werden ook gevraagd om het Ierse paviljoen te doen. We werden ook gevraagd om te werken aan de Hall of Presidents in het Federale paviljoen. Dit was een enorme onderneming voor het ontwerpbureau van Nelson. Maar er waren ook veel kleinere projecten, die leuk, innemend en interessant waren. Je wist nooit wie er door de deur zou lopen.

We hebben een geweldig project gedaan voor Barney’s. Op dat moment was Barney’s een heel goedkoop warenhuis voor jongens op 7th Avenue en 17th Street. Heel goedkope kleding. Toen Barney overleed nam zijn zoon het over en hij besloot om meer te willen doen. Hij vond George en zei ‘dit is wat ik voor me zie,’ en George zorgde ervoor dat zijn visioen uitkwam door een serie boetieks te doen van internationaal beroemde kledingontwerpers - dat was nog nooit eerder vertoond. Dus in ons kantoor liepen de meest beroemde Europese ontwerpers die vandaag de dag zo bekend zijn. We creëerden de eerste boetiek in de stad en Barney’s werd er beroemd mee. Vanaf daar ging Barney’s naar Madison en 60th Street en daarna over de hele wereld.

“Ik denk dat de belangrijkste les in mijn 21 jaar [bij het ontwerpbureau van Nelson] is hoe ik moet kijken. Wanneer je leert hoe je moet kijken, leer je alles om je heen te waarderen - vanaf het moment waarop je ’s ochtends opstaat tot het moment waarop je ’s avonds gaat slapen.”

-Hilda Longinotti

Ontwerpers

Bon voyage, George!

Portret van de kantoorhumor en de gevolgen van een spontane werkonderbreking op het George Nelson kantoor.

U zegt dat alleen het werken met Nelson al een opleiding was. Hoe zag u de ontwerpers die hij in dienst had groeien gedurende hun tijd daar?

We hadden die zes tot acht ontwerpers - de oorspronkelijke groep - die ongelooflijk veel talent hadden. Toen de jaren verstreken deed George, met al zijn intelligentie, niet datgene wat hij had moeten doen en dat is om de meest getalenteerde ontwerpers vennoot te maken in het bedrijf. Hij gaf ze titels, maar hij gaf ze niet een stukje van het bedrijf. Toen de jaren verstreken verlieten ze het bedrijf om hun eigen kantoren op te zetten en enkele van hen werden behoorlijk beroemd. Irving Harper en Phillip George openden hun eigen kantoor, Harper+George. Charles Pollock, die de Pollock-stoel ontwierp voor Knoll - eigenlijk ontwierp hij het voor Herman Miller, maar het werd afgewezen en toen hij vertrok nam hij het mee naar Knoll, waarna het vóór Ergon de best verkopende stoel ter wereld werd. Michael Graves werkte als een jonge architect een jaar voor ons. Hij vertrok en nu is hij natuurlijk wereldberoemd. En ik zou nog veel meer namen op kunnen noemen.

Sinds u begon met werken voor het ontwerpbureau van Nelson, tot op de dag van vandaag, is uw leven intrinsiek verbonden met design. Hebt u er ooit aan gedacht om zelf ontwerper te worden?

Ik denk dat ik me al vroeg realiseerde dat hoewel ik bekend was met goed design, ik geen creatieve geest in me had die je moet hebben om dit soort werk te doen. Maar over de vele jaren heb ik mezelf wel opnieuw uitgevonden en ik moedig alle jonge vrouwen en zelfs vrouwen op middelbare leeftijd aan: als je niet blij bent met je leven, je kunt jezelf opnieuw uitvinden - en dat moet ook!

Wat bedoelt u daar precies mee?

Toen ik voor Nelson werkte, deed ik gewoon secretaressewerk en dat deed ik met veel plezier. Hij noemde mij zijn adjudant - ik was zeg maar zijn rechterhand. Toen ik Nelson verliet en werd gevraagd om naar Miller te gaan, dacht ik dat dit was wat ik moest doen - maar nee! Toen de showroommanager uit New York City hoorde dat ik weg was gegaan bij George belde hij me direct op en vertelde hij me dat ik bij hem moest komen werken. “Heb je dan een secretaresse nodig?” vroeg ik.  Hij zei: “Nee, nee, nee, ik heb iets heel anders in gedachten.” Hij vertelde over de verkoopfunctie en ik zei: “Ik weet niet zeker of ik dat wel kan.”  Hij zei: “Jij bent beter dan elke andere verkoper hier, je kent het product en je hoeft alleen nog maar te leren hoe je ermee om moet gaan.” Dus paste ik mijn leven aan. Ik was 43. Ik wist niet zeker welke talenten ik had. Ik was al 21 jaar van de markt en was opeens in een andere wereld geplaatst - een wereld van verkopen en meubels en de order binnenhalen. Ik kwam erachter dat ik heel goed was in precies wat Herman Miller van me verlangde.

“Over de vele jaren - de 21 jaar bij George en meer dan 40 met Miller, heb ik mezelf opnieuw uitgevonden en ik moedig alle jonge vrouwen en zelfs vrouwen op middelbare leeftijd aan: als je niet blij bent met je leven, je kunt jezelf opnieuw uitvinden - en dat moet ook! ”

-Hilda Longinotti

Bedrijf

De receptionist

Hilda Longinotti bedenkt hoe het reageren op een willekeurige vacature in de New York Times haar leven veranderde.

Waarom besloot u het ontwerpbureau van Nelson te verlaten?

Nou eigenlijk is dat een lang verhaal, maar de samenvatting is dat het aan het einde van bijna 20 jaar gewoon niet meer hetzelfde was. Op een warme ochtend in juli - toen de Nelsons op vakantie waren - besloot ik dat ik zou gaan vertrekken. Dat besluit was het op twee na moeilijkste besluit dat ik ooit in mijn leven heb moeten nemen. Het eerste was het trouwen met mijn lieve man, het tweede was de aanschaf van onze kleine portierswoning in Whitestone Queens en het derde was het weggaan bij George. Ik ging zitten, schreef een “Beste George”-brief en nam mijn drie weken vakantie op. Ik had geen pensioen, geen zorgverzekering en ik vertrok. Daarna piekerde ik over wat ik met de rest van mijn leven ging doen. Drie maanden later belde Herman Miller.

U hebt uw hele leven in New York gewoond, toch?

Ik ben opgegroeid in Corona, Queens, precies naast de wereldtentoonstelling en ik ben nog steeds die meid uit Queens - nooit ver verhuisd ‘van de brug en de tunnel,’ zoals ze zeggen. Mijn ouders zijn geboren in Italië en totdat ik naar de kleuterschool ging sprak ik geen Engels. Ze emigreerden los van elkaar in de jaren 20 omdat er in Italië niets voor ze was. Mijn moeder werkte op een boerderij. Mijn vader groeide op in een stad, maar hij had daar geen kans om een leven op te bouwen. Toen ze hier kwamen, werkten ze allebei bij het Hotel Plaza. Mijn vader wilde kok worden en mijn moeder was een groentenhulpje, ze werden verliefd en kregen mij en mijn broer. Wat ze meer dan alles wilden, was een goede opleiding voor hun kinderen. Ik denk dat ik ze wat dat betreft teleurgesteld heb, tot vele jaren later.

Wanneer denkt u dat uw ouders zich eindelijk realiseerden hoe succesvol u echt was?

Ik denk dat dat was toen ik mijn vader en moeder vertelde dat ik een klant meenam uit lunchen in het Plaza. Ze zeiden: “Oh, kun je je voorstellen, onze dochter. Wij werkten in de keuken en zij zit in het restaurant.” 

“[Weggaan bij het ontwerpbureau van Nelson] was het op twee na moeilijkste besluit dat ik ooit in mijn leven heb moeten nemen. Het eerste was het trouwen met mijn lieve man, het tweede was de aanschaf van onze kleine portierswoning in Whitestone Queens en het derde was het weggaan bij George.”

-Hilda Longinotti