Weggestopt in een klein straatje in een onopvallende buurt in het zuiden van Londen zit de studio van het ontwerpbureau forpeople. In 2004 werd de studio opgericht door (hoe kan het ook anders) vier mensen die elkaar kenden van Ingeni, de creatieve studio van de Ford Motor Company. Vandaag de dag is een 100 koppen tellend team van forpeople verantwoordelijk voor een breed en gevarieerd design in tal van disciplines, uiteenlopend van de communicatie voor Coca-Cola en muziekinstrumenten voor Yamaha tot luxe gadgets voor Dunhill en de complete vliegervaring voor British Airways.
Achter die complexe output van de studio ligt een simpele filosofie. Volgens mede-oprichter Richard Stevens beginnen hun ontwerpen met een zorgvuldige observatie van hoe mensen “voelen, denken en doen”. De teams worden gestimuleerd om de eindgebruiker altijd voorop te stellen, niet alleen om de reputatie van de studio verder te vestigen, maar ook om de producten, diensten en ervaringen daadwerkelijk probleemoplossend te laten zijn.
Met de nieuwe Keyn-stoelenlijn brengt de studio die empatische houding naar Herman Miller. Te midden van een reeks prille prototypen en monsters uit het uitvoerige ontwikkelingsproces bespreken we de stoelen met Richard Stevens en partner Joohee Lee van forpeople en Nick Savage, hoofd Research, Design and Development van Herman Miller.
Hoe is dit project met Herman Miller tot stand gekomen?
Richard Stevens: De studio is werkzaam in de consumentenelektronica, automobielindustrie, luchtvaart, muziekinstrumenten, horeca ... een heleboel verschillende sectoren. Intern waren we begonnen met onderzoeken naar wat de volgende natuurlijke ontwikkeling zou kunnen zijn van ons begrip van mensen in andere markten. We ontwerpen veel meubilair voor producten die in beweging zijn, namelijk voor de luchtvaart en de automobielindustrie, en dus dachten we “Waarom zouden we niet eens over het ontwerp van een stoel praten met Herman Miller?” Na die aanvankelijke kennismaking hebben we met Herman Miller gewerkt aan een onderzoeksproject om de werkplek te observeren. In mei 2011 werden we gevraagd om te werken aan een stoelproject en nu zijn we, vijf jaar later, er klaar voor om dat te lanceren.
Kun je iets vertellen over de werkmethoden die jullie in de studio hanteren en hoe die mogelijk verschillen van andere ontwerpbureaus?
RS: Mensen begrijpen in hun dagelijkse bezigheden heeft altijd centraal gestaan bij forpeople en die kennis gebruiken we vervolgens als drijfveer achter onze ontwerpen. Bij alles wat wij doen als studio hebben we de eindgebruiker op het netvlies staan. Als ze heel diep in het ontwikkelingsproces van een product of service zitten, raken designers vaak het zicht kwijt op waarom ze zijn gevraagd om iets te doen. We vragen ons team om in eerste instantie niet als designers te denken, maar als mensen.
We zien onze studio als een samenstelling van individuele personen met vele uiteenlopende talenten, die collectief naar problemen kijken om een oplossing te zoeken. We vertellen verhalen die weerklank vinden op zakelijk niveau, maar die mensen ook emotioneel aanspreken en we zijn bovendien goed in het creëren van ervaringen. We ontwerpen nooit iets in isolatie: we ontwerpen het met een duidelijk begrip van hoe het een impact heeft op alles wat eromheen gebeurt.
Wat waren de eerste fasen in jullie samenwerking?
Nick Savage: Het project begon (zoals altijd) met een ontwerpopdracht, gevolgd door een verkenningsfase waarin we naar allerlei verschillende ideeën kijken. Van daaruit filteren we dan de ideeën waarin we het meest geïnteresseerd zijn.
Bij de verkenningsfase, die normaliter zes tot negen maanden duurt, betrekken we relatief weinig mensen om het niet te laten verzanden in kostenramingen, prognoses, verkopen en operationele beperkingen. Het is een periode van intensieve samenwerking, met meestal veel geschreeuw en discussie!
Aan het eind van deze fase presenteren we een ontwikkelingsvoorstel: dit is een verzoek aan het bedrijf om onze doorlopende investering tijdens de ontwikkelingsfase te ondersteunen. Bovendien wordt het team dan uitgebreid.
Op wat voor vragen probeerde je antwoord te krijgen tijdens de verkenningsfase?
RS: Hoe ontwerpen we voor Herman Miller en hoe passen wij in hun mix? Dat vroegen we ons af. Hoe ontwerpen we een productfamilie? We hebben hun bestaande productfamilie verkend en ideeën in dezelfde geest voorgesteld.
NS: We hebben de oorspronkelijke opdracht doorontwikkeld, waarin niet specifiek werd gevraagd om beweging en kinematica. We hebben die functie toegevoegd naar aanleiding van een stukje wetenschappelijk onderzoek dat we hebben uitgevoerd om de fysieke reacties van individuele personen te meten in veel verschillende vergaderopstellingen, tijdens het uitvoeren van veel verschillende taken.
RS: Ja, we hebben hard gewerkt aan een gezonde werkhouding. We hebben waardevolle inzichten opgedaan bij het observeren van het ‘saaie vergadering-syndroom’, iets wat nog niet eerder was ondernomen. Wat gebeurt er met mensen als ze lange tijd achtereen blijven zitten? Hoe beïnvloedt hun mate van concentratie hun zitpositie en hoe kan de stoel deze verandering het best ondersteunen? Het onderzoek was belangrijk voor de ontwikkeling van de bewegende zitting en rugleuning, een totaal nieuwe innovatie.
We wilden dat de stoel rechtop zou staan als iemand aan een laptop zit te werken tijdens een vergadering. We ontwikkelden de kinematica voor wanneer die persoon verveeld zou raken, zodat hij of zij terug in de stoel kan gaan zitten en achteroverleunen, wat de natuurlijke reactie is. Het draait er om de romp de ruimte te geven - zo simpel is het.
In die vijf jaar ben je vast voor heel specifieke uitdagingen komen te staan. Kun je daar een paar voorbeelden van geven?
RS: De aanvankelijke uitdaging was om een stoelenfamilie te ontwerpen die flexibel was wat betreft mogelijkheden om topsegment of eigentijds te zijn. Het is heel moeilijk om een stoelenlijn te ontwerpen die aan alle verschillende basisvoorwaarden voldoet en waaraan verschillende mensen over de hele wereld in diverse omgevingen behoefte hebben - en nog moeilijker, een lijn die elke andere stoel in het portfolio van Herman Miller aanvult.
De oplossing waar we mee zijn gekomen lijkt behoorlijk simpel, maar in de loop van de jaren zijn er letterlijk honderden kleine aanpassingen gemaakt; aan de positie van de armleuningen, de vorm van de kuip - verzin het maar.
Waar ik me nog het meeste zorgen over maakte, was of we wel konden voldoen aan het zitkussen: het was een uitdaging om een kussen te fabriceren dat met de stoel kan meebewegen. Dat het bestaat uit drie verschillende onderdelen, maakte het nog gecompliceerder. Het zitkussen kan ook niet ingedrukt raken bij het stapelen. En verder moest de fabricage ervan te reproduceren zijn door elke productiemedewerker waar ook ter wereld. Dat was een hele nieuwe wereld voor zowel Herman Miller als de sector in zijn geheel, omdat zoiets nooit eerder was gedaan.
Joohee Lee: De uitdaging voor mij was de zitschaal en het overwinnen van de complexe technische uitdaging om de flexibiliteit van het materiaal mogelijk te maken voor de simpel lijkende glijdende beweging. Daar konden we ook het Herman Miller DNA naar voren laten komen in de lay-out, de geometrie en het patroon. We hebben er veel op gestudeerd, en nieuwe software ontwikkeld die elk patroon kon creëren zonder het tijdrovende handmatige proces van digitaal in kaart brengen.
RS: Terwijl we meer opstaken over hoe Herman Miller werkt, leerden we ook hoe je iets kunt ontwikkelen om aan een bepaalde prijs te voldoen. Veel meubelfabrikanten spannen zich ontzettend in om precies te ontwikkelen wat de designer wil, en komen vervolgens met tal van prachtige producten op de proppen die zo duur zijn dat de uiteindelijke detailhandelsprijs te hoog is. Voor ons was het dus een andere uitdaging bij dit project dat elk onderdeel een omslagpunt had wat betreft de kostprijs; als we daar overheen zouden gaan, zou het er uitvliegen. Het was echt strikt!
Vertel eens wat over het samenwerkingsverband tussen Herman Miller en jullie als externe ontwerppartner.
RS: Dit project is in hechte samenwerking voltooid. Als je niet begrijpt wat je samenwerkingspartners exact willen en je niet je uiterste best doet om precies achter hun criteria te komen, dan mag je niet verwachten dat je die kunt uitdagen of dat je een alternatieve oplossing kunt aandragen. Uiteraard moet je bij projecten weten welke gevechten je aangaat en welke niet. Wij proberen altijd manieren te vinden om een probleem te omzeilen om er later op terug te komen.
NS: Er moet een gezonde spanning bestaan tussen de ontwikkelingstechnici en de designpartners; dat maakt zelfs onderdeel uit van onze strategie. We tarten onszelf echt om met de beste oplossing te komen voor een bepaald probleem. We verwachten dat de designers ons pushen en wij pushen hen. Ik denk dat wij bij forpeople dat constructieve evenwicht hebben weten te realiseren.
RS: Iedereen had een uniek doel. Tijdens de ontwikkeling wisten we dat iedereen bovenop elk detail zat en dat iedereen er uiteindelijk voor elkaar was.
Wat waren de momenten die je tijdens het project de meeste voldoening hebben gegeven?
NS: De ontwikkeling van een project zoals dit is een beetje als een vloedgolf: het wordt steeds beter en beter. Als ingenieur is het zien van de eerste onderdelen die van de bewerking terugkomen het allerspannendst.
JL: Ook al gaat het hier om een industrieel vervaardigd product, de mate van vakmanschap tijdens de ontwikkeling was verbazingwekkend. De stoel heeft vijf jaar gekost en als een productontwerper is dat eigenlijk pure luxe. We hebben ervoor gezorgd dat elk onderdeel precies zo werkt als het hoort. Ik denk dat we allemaal naar deze stoel kunnen kijken en zeker weten dat hij echt niet beter had gekund.
RS: Alle details zijn daadwerkelijk weldoordacht. Voor alles bestaat een bepaalde reden en er zijn bij deze stoel geen frivoliteiten te vinden. Veel mensen die erop zitten zijn zich er in eerste instantie niet van bewust dat hij beweegt. En dan moet je die blik op hun gezicht zien wanneer hij dat dan toch doet. Dat is wat mij betreft een van de grootste overwinningen van dit project.
NS: Wat echt voor het project pleit, is dat we kunnen voortbouwen op wat we hebben bereikt: we zijn inmiddels al aan een nieuwe verkenning begonnen met forpeople.