Hoog risico, hoge beloning

Een gesprek over de lange adem – van de Aeron-stoel tot een halve eeuw werk – met legende onder industrieel ontwerpers, Don Chadwick, die lak had aan regels.


Tekst: Kelsey Keith

Fotografie door: Laure Joliet

Designer Don Chadwick, his back to the camera, stands at a tall drafting table with a few books and cutting boards and bookshelf behind, in his studio.

Om het perspectief van designer Don Chadwick te begrijpen, moet je eens naar het landschap kijken. Of om precies te zijn, de chaparral canyon waar hij sinds 1965 woont, of meer in het algemeen het naoorlogse Los Angeles.

Chadwick, bouwjaar 1936, is een geboren Angeleno die meer dan 50 jaar geleden verhuisde naar een canyon ten noordwesten van Brentwood. In het begin van de jaren 2000, na het snelle succes van zijn bekendste ontwerp, de Aeron-stoel, nam Chadwick architect Frederick Fisher in de arm om een nieuwe studio op het terrein te bouwen, waar hij nog steeds dagelijks werkzaam is.

Chadwicks oeuvre, dat grotendeels betrekking heeft op zitmeubelen, is omvangrijk, uiteenlopend en grotendeels zelf gegenereerd: hij heeft geëxperimenteerd met rotatiegegoten kunststof, met hard urethaan, met zelfhardend schuim en met sling suspension.

Overhead view of Pellicle material samples in blue and green with handwritten labels to describe them.

Materiaalsamples van tijdens de Pellicle-ontwikkeling, ca. 1993.

Black pen sketch on white by designer Bill Stumpf of back and seat of Aeron Chair prototypes with handwritten copy next to it.

Schetsen van Bill Stumpf van mogelijke suspensie en textielbekleding met bevestigingstechnieken, ca. 1992.

Chadwick schrijft zijn vroege nieuwsgierigheid naar materialen toe aan een jeugdinteresse in werktuigbouw, die uitmondde in een opleiding industrieel ontwerpen aan de UCLA, die werd opgesierd door professoren die uit de plaatselijke luchtvaartindustrie waren gekozen. De innovaties uit de oorlogstechnologie spelen een rol in Chadwicks denken, net als de Herman Miller catalogus uit het midden van de eeuw: ergonomie (een vakgebied dat voor het eerst werd toegepast op luchtmachtpiloten), glasvezel (afkomstig uit de ruimtevaartindustrie) en voorgevormd multiplex (beroemd geworden door Charles en Ray Eames met hun poten van hout en fineer). 

Bob Blaich, voormalig vice-president Design bij Herman Miller, haalde Chadwick begin jaren zeventig bij Herman Miller binnen vanwege zijn “grote belangstelling voor nieuwe materialen en processen.” De experimenten van de ontwerper met spuitgegoten schuim leverden een van de meest kenmerkende banken van dat decennium op – een gebogen, modulair fauteuilsysteem – en Blaich koppelde Chadwick vervolgens aan een ander ontwerptalent, Bill Stumpf, voor een opdracht om de kantoorcel onder de loep te nemen. Hoewel het resulterende systeem, Buroplan, nooit het licht zag, vormde het wel het begin van een partnerschap van Chadwick en Stumpf, gebaseerd op de kennis van materialen en productie van eerstgenoemde en op de obsessie voor menselijke ergonomie van de ander. 

A black and white candid photo of designers Bill Stumpf and Don Chadwick with pieces of the Equa Chair prototype.

Bill Stumpf en Don Chadwick, werkend aan het Equa-prototype, ca. 1983.

Twintig jaar later zou het duo de Aeron-stoel introduceren, een inmiddels archetypische stoel die alle regels voor hoe een bureaustoel eruit moest zien en hoe je lichaam aan het eind van de dag kon aanvoelen, zou doorbreken. En terwijl materialen (een gloednieuw suspensiestextielsoort genaamd Pellicle) en ergonomie (ontworpen op lichamen van het 1e tot het 99e percentiel) vanaf het allereerste idee voor de Aeron van het grootste belang waren, was dat ook het geval met het idee van een lange levensduur. Het resultaat is een technisch geavanceerde stoel, geschikt voor bijna elk lichaam en ontworpen om lang mee te gaan. Chadwick is zijn eigen beste reclame: Hij loopt verschillende Aeron-uitvoeringen langs, waaronder zijn oorspronkelijke ontwerp uit 1994.

Don Chadwick's industrial-style LA studio with dark brick walls and wood paneled ceiling. Featured are a small conference table and several dark gray and black Aeron and Equa Chairs, and overstuffed bookshelves nearby.

In Chadwicks studio in Los Angeles staan Aeron-stoelen uit verschillende tijdperken, evenals vroegere Equa-stoelen, beide samen met Bill Stumpf ontworpen.

A side view of Don Chadwick sitting in the re-engineered Aeron Chair in Onyx Ultra Matte color.

Chadwick zit in de opnieuw ontworpen Aeron Onyx, waarin meer dan een kilo aan uit de oceaan weggehouden plastic is opgenomen.

En de interesse van de ontwerper in materialen – hoe ze in nieuwe vormen te gieten of ze toe te passen in verschillende omgevingen – is vandaag nog even voelbaar. Aangezien we Aeron hebben herontworpen met onderdelen van uit de oceaan weggehouden plastic, leek het ons een goed moment om met Chadwick te praten over zijn huidige kijk op duurzaamheid en hoe Aeron dé stoel is geworden die durfde af te wijken.

Toen jij en Bill Stumpf aan de Aeron begonnen te werken, wat waren toen de principes die jullie nastreefden op het gebied van materiaalgebruik? Want 30 jaar geleden was duurzaamheid natuurlijk bepaald niet vanzelfsprekend.

Nee, maar we waren ons wel bewust van het feit dat traditionele bureaustoelen voor het grootste deel uit schuim en stof bestonden. En zelfs met de Equa-stoel, waar we vóór de Aeron-stoel aan werkten, probeerden we de hoeveelheid materiaal te verminderen. We bedachten een flexibele kuip waar je direct op kunt zitten, of waarop je een dun kussen kunt leggen. We probeerden het materiaal voor de stoel zelf tot een minimum te beperken. 

A black and white image featuring an outline drawing of the Aeron Chair superimposed over a globe and a cloud and ocean illustration with the recycling symbol next to it.

Dia uit Aeron-conceptpresentatie, ca. 1994.

Hoe is Aeron tot stand gekomen?

Het was een hele uitdaging toen we de opdracht kregen, want we moesten alles overtreffen wat Herman Miller ooit had gedaan – tenminste, dat stond Bill en mijzelf voor ogen. We hadden veel eerder werk gedaan op het gebied van ergonomie, kinematica. Als je sommige projecten bestudeert die nooit in productie zijn genomen, waren er bepaalde ideeën, relevante ideeën, die we konden overnemen en in deze Aeron-stoel konden verwerken.

Wat was er zo avant-gardistisch aan de stoel?

Het belangrijkste verschil met 99 procent van alle bureaustoelen, zo niet meer, was dat we een volstrekt nieuw verend materiaal ontwikkelden, dat zich naar de bewegingen van het lichaam voegde. Dat materiaal heeft een zekere veerkracht en elasticiteit en maakt het mogelijk dat mensen van verschillende grootte op de stoel kunnen zitten en toch comfortabel zitten. Bovendien dachten we dat het beter was om een stoel in verschillende maten te maken. Op die manier kunnen we het grootste percentiel van potentiële gebruikers bedienen. Dat waren allemaal nieuwe ideeën in die tijd. 

Het duidelijkste verschil tussen de Aeron en alle andere stoelen in die tijd was de Pellicle.

Black pen sketch on white of the basketweave Pellicle material pattern.

Pellicle visuele studie door Don Chadwick, 1992.

A front view of a black Aeron Chair on white background.

Beeld van het Pellicle-materiaal, een elastomerische suspensie, eerste in zijn soort, in de definitieve vorm.

Wat waren alle stappen die hebben geleid tot het gebruik van Pellicle, iets wat voordien gewoon niet bestond?

We hadden al geëxperimenteerd met een in één richting rekbaar materiaal van DuPont dat ontworpen was om over een frame te worden gespannen. Het voelde elastisch aan en daar kwam dan schuim overheen. We hebben daarmee geëxperimenteerd in een stoel voor ouderen [de Sarah-stoel]. We lieten het in één richting lopen en dan naar voren en achteren, waardoor het een tweezijdige vering kreeg. En bij het onderzoek kreeg ik de naam van een bedrijf dat elastische riemen maakte.

Hoe werden de twee revolutionaire elementen – Pellicle en inkapseling – ontwikkeld? 

De hoofdingenieur in die tijd was Jeff Bruner. Ik kwam in contact met Jeff en hij liet me zien dat ze aan het experimenteren waren met een zeer ruwe versie van wat de Pellicle vandaag de dag is. Toen ik dat [materiaal] bekeek, maakte ik een model op schaal – dat het Henry Ford Museum nu heeft – van de Aeron-stoel. Toen ontwikkelde Jeff de Pellicle. Hij wist het juiste weefsel te vinden, dat een linobinding wordt genoemd, en hoe hij de vulgarens moest ontwikkelen. We doorliepen meerdere iteraties voordat we iets hadden dat zowel fysiek als functioneel werkte. 

Er was een ander bedrijf in Grand Rapids, Cascade Engineering, dat eigenlijk een spuitgietbedrijf was. Zij hadden een proces ontwikkeld waarmee ze stof in plastic konden gieten, wat ze capsuleren noemden. Hun mogelijkheden om stof in een stuk plastic in te kapselen bracht ons op het idee van wat wij nu de drager noemen. De stof wordt in een mal gespannen, en dan injecteren ze de mal met plastic eromheen, zodat de stof in het plastic opgesloten zit. Dat was een geheel nieuwe technologie.

The frame of the Aeron Chair gets its mesh material added to it from heavy machinery.

Inkapselingstechnologie in actie bij Dahti Seating in Rockford, Michigan.

Hoe was Bill Stumpf als ontwerper en hoe paste dat in jullie aanpak?

Bill was meer gericht op de ergonomische kant. Ik was meer gericht op de esthetische en materiaalkant, en op de constructiekant. En het is ons gelukt om die verschillen en overeenkomsten samen te voegen.

Wat waren jullie verwachtingen toen het ontwerp voor de Aeron klaar was?

We hadden er genoeg vertrouwen in dat het product geaccepteerd zou worden en in productie zou worden genomen. Maar we hadden geen idee van de brede acceptatie die de stoel in korte tijd zou bereiken. Dat ging ieders verwachtingen te boven.

Maar toen we het project aannamen, hadden we wel het idee dat we alle regels gingen breken. Wij waren de risiconemers, Bill en ik. We waren bereid om grenzen te verleggen, verder dan wat Herman Miller had gedaan en wat veel andere mensen hadden gedaan. 

Wanneer realiseerden jullie je dat het zo'n succes was?

Nou, toen we de Aeron-stoel aan het testen waren onder de eerste focusgroepen, waren er gemengde reacties. Mensen waren verrast. Bij het bekijken van de stoel was er een zekere mate van scepsis, maar toen ze er eenmaal op zaten, veranderde hun perceptie. 

Herman Miller wist dus dat ze een overtuigend verhaal over de stoel moesten vertellen. De eerste grote Aeron-order was voor een bedrijf genaamd Silicon Graphics. Zij ontwikkelden een van de eerste computers die 3D-modellering en animatie aankon. Dus oorspronkelijk richtten we ons op hightechbedrijven: “Dit is een high-tech stoel; en dus gaan we inzetten op high-tech bedrijven.” Daarna verschoof het naar de muziekindustrie, de filmindustrie en kreeg het meer zichtbaarheid via televisie, film, wat dan ook. Uiteindelijk kwamen we erachter dat bedrijven – banken, financiële instellingen – de stoel bestelden. Aeron had gewoon zijn weg gevonden naar marktsectoren die van oudsher zeer traditioneel waren, bedrijven met houten bureaus.

Hoe voelt dat, die wetenschap dat zoveel mensen op een positieve manier op dit ontwerp hebben gereageerd?

Ik heb Aeron-stoelen op heel veel plaatsen gezien waar ik ze niet had verwacht. Ik heb een aantal stoelen gesigneerd. Dat is altijd leuk.

Hoe kan Aeron in de loop der tijd nog duurzamer worden?

Ik weet dat Herman Miller graag uit de oceaan weggehouden plastic wil gebruiken voor meer onderdelen van de stoel. De rugleuning [en de onderdelen van het kantelmechanisme] zijn een goede plek om te beginnen, omdat de structurele eisen voor de rugleuning niet dezelfde zijn als die voor de zitting. Er is meer belasting op de zitting dan op de rugleuning.

Gelukkig is de rest van de stoel gemaakt van gegoten aluminium, dat tegenwoordig praktisch 100% recycleerbaar is.

 

A close-up of the chair's base and tilt function.

In de afdekking van het bewegingsmechaniek van de Aeron en de rugleuning is plastic verwerkt dat uit de oceaan weggehouden is.

A back view of the Aeron Chair in its final stages of production on the assembly line.

In de vernieuwde stoel is meer dan een kilo aan uit de oceaan weggehouden plastic verwerkt.

De lange levensduur is ook een belangrijk onderdeel van de Aeron-stoel. Is dat niet het punt van goed gemaakte dingen?

Veel mensen zouden zeggen: Hoe kun je $1000 uitgeven aan een bureaustoel? Maar als je dat nou afschrijft over de levensduur van de stoel, 20 jaar? Ik bedoel, ik heb er een uit 1995. 

Het is een kwestie van levensduur. De stoel raakt niet verouderd, zelfs als een onderdeel niet meer werkt. 

Zoals de stoel in elkaar zit, kun je hem repareren. Je hoeft hem niet in de prullenbak te gooien, je kunt de onderdelen vervangen. Dat is altijd de filosofie geweest: het is duurzaam, niet alleen in het materiaal, maar de manier waarop het product in elkaar zit, de manier waarop het wordt geassembleerd.

Duurzaamheid, hebben we daar veel over nagedacht? Dat deden we, met de verwachting dat het te maken had met een lange levensduur.

Terugkomend op uw eigen interesse in materiaalinnovatie, was Los Angeles niet een broeinest van naoorlogse technologie en productie?

Ja. Je hoeft alleen maar naar de producten van Herman Miller te kijken, die de vruchten waren van die naoorlogse technologische opleving. De Eames glasvezel zitkuip was het resultaat van een ontmoeting die de Eames hadden met twee jonge ingenieurs in Gardena die een plasticbedrijf hadden; ze maakten met glasvezel versterkte onderdelen voor de ruimtevaartindustrie. 

Dit zijn allemaal plaatselijke bedrijven. De Bubble Lamps die George Nelson ontwierp waren gebaseerd op een technologie van oorlogsschepen die moth-balling heette. Ze brachten de schepen naar de haven en spoten dan een materiaal over de meest kwetsbare onderdelen om de schepen te beschermen tegen zout en corrosie. Op dat materiaal baseerde Nelson zijn Bubble Lamps. Nog een voorbeeld van de vertaling van technologie naar een levensvatbaar product. 

Three colorful books laid out on a white surface; the book in focus is called 'california design ten' from the Pasadena Art Museum.

California Design was een periodieke uitgave van de curatoren van het Pasadena Art Museum in de jaren 60 en 70, waarin het nieuwste op het gebied van industrieel ontwerp, meubilair en kunstnijverheid uit de hele regio aan bod kwam. Het vroege werk van Chadwick – van een prototype van een rotatiegegoten plastic stoel voor Knoll tot andere experimenten met zitmeubelen – is er in overvloed.

Toen u industrieel ontwerp studeerde op school, was dit toen een deel van het gesprek?

Ja, en natuurlijk, nieuwsgierigheid kan ook geen kwaad. Je moet naar buiten gaan en deze technologieën opzoeken om ze volledig te begrijpen. Maar je leerde een hoop op school. Het lijdt geen twijfel dat [docenten die lesgeven in] lucht- en ruimtevaarttechnologie een diepgaand effect hebben gehad op design, vooral in Zuid-Californië. 

Waar kwam u terecht na het afstuderen?

Toen ik in 1959 van school kwam, had ik de mazzel te mogen werken bij het architectenbureau van Victor Gruen. Ik zat op de grafische afdeling. Het bureau van Gruen deed veel voor winkelcentra en stadsplanning en dus produceerden ze veel bewegwijzering en brochures. Dus werkte ik aan bewegwijzering, bordjes, al dat soort dingen, alles nog voordat er computers waren.

Nadat we beiden Victor Gruen hadden verlaten, vond Frank [Gehry] een ruimte in Brentwood op San Vicente Boulevard. In die tijd waren het allemaal winkelpanden en hij kocht een grote studio-opslagruimte die eigendom was van een kunstenaar. Hij verhuurde een paar van de kleinere kamers en daar huurde ik er eentje van. Er was daar nog een andere ontwerper die ook bij Gruen had gewerkt: Gere Kavanaugh.

Hoe kwam u in contact met Herman Miller?

Ik had een klein kantoortje boven een ijzerwarenwinkel hier in Brentwood, op Barrington Avenue. Ooit had [architect] Ray Kappe er ook gezeten. Ik had toegang tot allerlei materialen voor modelbouw. Hoe dan ook, daar zat ik dus toen Bob Blaich een keer langs kwam, samen met iemand van het Eames Office. Ze waren met z’n tweeën, we praatten wat en ik liet ze dingen zien waar ik aan gewerkt had en waarvan er sommige wat prijzen voor industrieel ontwerp hadden gewonnen.

Closeup of Don Chadwick's full bookshelf, which features various Herman Miller books, a catalog, and product literature.

De boekenplank van Chadwicks studio is een schatkamer van oude Herman Miller uitgaven, productliteratuur en catalogi.

Hoe begonnen jij en Bill Stumpf voor het eerst samen te werken? Hoe hebben jullie respectieve sterke punten de samenwerking versterkt?

De modulaire stoelen die ik had ontworpen, kwamen in 1974 uit. De Ergon-stoel van Bill kwam uit in '76. Ik denk dat het in 1977 was dat we toevallig in de ontwerpontwikkelingsfaciliteit waren. [Toenmalig hoofd design] Bob Blaich stelde ons aan elkaar voor en kort daarna besloot het hoofd marketing dat we samen aan een project moesten gaan werken: het kantoor van de toekomst.

[Wat wij toen Buroplan noemden] was een soort tegenpool van Action Office. Het was veel meer gericht op de mens, meer architectonisch. Het liet zich goed opschalen en had een permanenter karakter. We verwerkten veel materialen, vooral hout, in het meubilair. We probeerden het, eigenlijk vreemd in die tijd, meer residentieel te laten lijken binnen deze architecturale landschappen.  

Don Chadwick flips through a book sitting on a gray conference table.

Chadwick bladert door Buroplan-schetsen.

A file cabinet with many of Don Chadwick's past projects, including Aeron and Equa Chairs.

Chadwicks studio is overzichtelijk ingericht met materiaal van eerdere projecten.

Waarom noemden jullie Buroplan ‘humanomic’? 

Wij hebben dat woord zelf uitgevonden. Het heeft te maken met de mens en de aandacht voor de omgeving; de relatie tussen de mens en de omgeving en het product.

En in de traditie van het Bauhaus waren wij verantwoordelijk voor alles. Je geeft het niet uit handen aan iemand anders om het verder uit te laten werken. We hadden de totale controle, als we konden.

Waar werkt u nu aan? Wat voor probleem probeert u op te lossen?

Waar we vooral het laatste jaar aan gewerkt hebben, is het kantoor aan huis. Ik ben afgestapt van alle synthetische materialen en in plaats daarvan heb ik gekeken naar alle vormen van hout, voorgevormd hout, gevormd multiplex, gietwerk, enzovoort. Dus is het allemaal recyclable.

In hoeverre denkt u na over duurzaamheid als het gaat om het ontwerpen van nieuwe producten?

Het is een heel belangrijk issue. Je kunt niet zomaar iets ontwerpen en verwachten dat elk materiaal beschikbaar is. Ik heb jaren in Los Angeles gewoond en de luchtkwaliteit was daar niet al te best. Fossiele brandstoffen zijn voor het grootste deel de boosdoener. We moeten af van materialen die gemaakt zijn van fossiele brandstoffen. En ik denk dat dat het standpunt van een ontwerper een invloed moet hebben op hoe hij of zij design benadert.

Nadat ik veel van mijn werk uit het verleden had bekeken en vergeleken met de nieuwste Aeron [waarin uit de oceaan weggehouden plastic is verwerkt]... De hoeveelheid plastic die er vandaag de dag nog gebruikt wordt is, denk ik, een zware last. Dus heb ik besloten om van die materialen af te stappen. 

Don Chadwick looks out a window while sitting in his original dark gray Aeron Chair at a long, organized desk with storage behind him.

Chadwick in zijn kantoor boven in zijn studio  ontworpen door architect Frederick Fisher.

Het beste, nog beter maken voor de aarde

Precies dezelfde stoel, alleen een beetje duurzamer.

Ontdek Aeron