In het voorjaar van 2011 verhuisden broer en zus Roland en Carola Zwick, Claudia Plikat en Burkhard Schmitz van Studio 7.5 naar een industriewijk in voormalig West-Berlijn, dicht bij het centrum. Direct aan de oever van de Spree, op de begane grond van een opgedoekte textielverffabriek uit de vorige eeuw, draagt hun studio nog de sporen van zijn arbeidsverleden. Ramen van twee verdiepingen hoog, ooit een hulpmiddel bij het onderzoeken van geverfd textiel, vullen het interieur met natuurlijk licht. Hoge plafonds, oorspronkelijk gebouwd voor kranen die goederen verplaatsten, bieden voldoende ruimte voor de ontwerper om hun verschillende gereedschappen op te slaan en daarmee te werken: draaibanken en CNC-machines, CAD-werkstations en 3D-printers, handgereedschappen en een volledig functionerend fotolaboratorium. Door het team de ruimte te geven om elk idee te testen en verfijnen - met prototypes op ware grootte - totdat de meest elegante antwoorden opduiken, helpt de werkruimte van 7.5 om hun proces te informeren en te ondersteunen, wat leidt tot kwaliteitsgeteste, ervaringsgestuurde ontwerpen - zoals de Mirra 2 - die het werken beter maken.
Wat trok jullie aan in deze bepaalde ruimte?
Doordat het direct aan het water is gesitueerd, worden de perfecte lichtomstandigheden, afstand tot andere gebouwen en frisse lucht gecreëerd. Het is een voormalige productiefaciliteit, dus de ruimte is overvloedig met plafonds van zes meter hoog en grote ramen. En het water creëert unieke reflectiepatronen die constant wisselen, wat een gevoel van weer en tijd toevoegt: het uitzicht is gewoon rustgevend.
Moesten jullie er veel aan veranderen?
We moesten het volledig renoveren. Er was binnen geen infrastructuur: geen elektriciteit, geen toiletten, geen keuken...
Hoe is het in vergelijking met jullie vorige kantoor?
Het is een upgrade van de oude studio, wat een kleine voormalige smederij was, die één hal met plafonds van zes meter had; de rest was kleiner en verdeeld over drie verdiepingen. Hij bevond zich in de achtertuin van een woongebouw en de natuurlijke lichtomstandigheden waren vrij slecht.
Wat hield de verhuizing tegen?
De studio verhuizen, na 17 jaar op de oude plek, was als het transplanteren van een levend orgaan naar een nieuw lichaam. We hadden meer ruimte nodig voor onze modelwerkplaats, maar op hetzelfde moment waren er een heleboel ruimtelijke relaties en werkpatronen die gerespecteerd moesten worden, zoals zien en horen wat er aan de hand is en communiceren met andere teamleden.
Wat waren de grootste restricties?
Het creëren van meer ruimte voor experimenten en het opstellen van prototypes en ook het verminderen van het geluid, maar op hetzelfde moment niet het afbreken van vitale communicatie. De gebieden in de studio moeten verbonden zijn en overlappen. Hun doel wordt ook voortdurend aangepast aan onze behoeften. We proberen zoveel mogelijk dingen vast te zetten. Dus op dit moment is het ontwerp van de studio geconstrueerd in de zes zones van de studio: de gereedschapmakerij, de CNC-werkplaats, de CAD-mezzanine (plus visuele magazijn en opslag), de keuken/eetkamer, de ingang en receptiebalie, en de Einstein (of foto/documentatie) kamer.
“De gebieden in de studio moeten verbonden zijn en overlappen. Hun doel wordt ook voortdurend aangepast aan onze behoeften. We proberen zoveel mogelijk dingen vast te zetten.”
Hoe bewegen jullie je gedurende een werkdag door de ruimtes?
Er is een constante stroming in de ruimte die is gerelateerd aan het ter hand zijnde werk. De verschillende ruimtes bieden een verschillend privacyniveau; voor intensieve telefoongesprekken verhuist iedereen bijvoorbeeld naar de Einstein-kamer. De centrale plaats is de hal en als er belangrijke informatie binnenkomt, dan wordt dat in die ruimte aangekondigd, zodat iedereen het uiteindelijk zal horen en doorgeven.
Is een open kantoor noodzakelijk om beter samen te werken?
Dat is het zeker, maar dat is niet eenvoudig. Een open kantoor is als een klein dorp, je moet gevoelig worden voor de gemeenschappelijke ruimte die je met anderen deelt. Er is meer respect nodig, aangezien de ideeën van netheid, lawaai of plezier veel kunnen verschillen. Als je een cultuur ontwikkelt waar alle leden van het team mee instemmen, creëert het feit dat je “dezelfde lucht inademt” en constant voelt wat er gaande is een gevoel van doelstelling, maar lokt het ook productieve toevallige ontmoetingen uit.
Welke rol speelt een stamtafel in een ontwerpstudio?
Het is bijna een ritueel: als je iets op tafel zet, dan staat het ter discussie en gaat het iedereen aan. In ons geval is het een genereus, archaïsch en dus generiek oppervlak dat elk doeleinde dient - we gebruiken het oppervlak zelfs om stoelen er bovenop te testen, zodat het eenvoudiger is om te zien wat er met de kinematica gebeurt. We lunchen ook aan deze tafel, wat voor iedereen de dagelijkse vergadering is en die ze maar wat graag bijwonen.
U noemt uw ontwerpen vaak “werkgereedschap” of “apparatuur.” Hoe onderscheidt u deze van meubels?
We denken dat het woord “gereedschap” of “apparatuur” beter geschikt is om de relatie uit te drukken tussen een gebruiker en zijn of haar professionele omgeving. Het draagt een gevoel uit van eigenaarschap en beheersing en we denken dat het van essentieel belang is voor goed design. We zijn er sterk van overtuigd dat iets wat praktisch is maar lelijk niet populair zal zijn, noch iets dat mooi is maar niet functioneert. De uitdaging is om beide kwaliteiten te verenigen en in balans te brengen. We geloven ook dat we in de markt zitten van ervaringsontwerp, wat zich richt op het plezier van iets gebruiken.
“Het is bijna een ritueel: als je iets op de [stam]tafel zet, dan staat het ter discussie en gaat het iedereen aan. In ons geval is het een genereus, archaïsch en dus generiek oppervlak dat elk doeleinde dient - we gebruiken het oppervlak zelfs om stoelen er bovenop te testen, zodat het eenvoudiger is om te zien wat er met de kinematica gebeurt.”
Zijn jullie in je werk mobieler dan ooit tevoren?
Misschien is ons beroep als ontwerper niet veel veranderd, omdat we met fysieke voorwerpen omgaan. Digitale middelen helpen ons om meer controle te krijgen over het hele ontwikkelingsproces en onze communicatiemiddelen zijn uitgebreid en geïntensiveerd. Je zou zelfs kunnen beargumenteren dat we in staat zijn geweest om onze fysieke bewegingen te verminderen door virtuele samenwerkingsmiddelen te intensiveren.
Waarom gaan jullie nog steeds naar een kantoor?
Een poosje geleden zijn we gestopt met het “kantoor” te noemen en begonnen we het “studio” te noemen (we dachten eerst dat studio te sjiek zou klinken voor onze plek), omdat de holistische aanpak van de studio van een artiest de gewenste kwaliteit reflecteert: het is een magische plek waar van alles gebeurt.