Het klaslokaal opnieuw inrichten
Ruimtes die zijn ontworpen voor actief en betrokken leren en onderwijzen
Download PDF (215 KB)
Docenten, onderzoekers en studenten ontdekken de voordelen van coöperatief, actief en betrokken leren. Er zijn nog maar weinig klaslokalen die een dergelijke verschuiving in lesgeven en leren ondersteunen. Er ligt een enorme kans voor het maximaliseren van leermogelijkheden en het creëren van zinvolle ervaringen door het herinrichten van het klaslokaal.
“Leren is geen kijksport…[Studenten] moeten praten over wat ze leren, erover schrijven, het relateren aan eerdere ervaringen en het toepassen op hun dagelijks leven. Ze moeten zich het geleerde eigen maken.” – Chickering en Gamson
Leerlingen bij de les betrekken en betrokken houden is misschien wel de belangrijkste stap in het creëren van een succesvol leerresultaat. Het Community College Survey of Student Engagement (CCSSE) aan The University of Texas in Austin schat dat slechts de helft van alle community college-studenten terugkomt voor hun tweede jaar; veel van hen vertrekken al voor het einde van het eerste semester. Elk jaar doet CCSSE onderzoek onder studenten om de oorzaken van het verloop te achterhalen en om oplossingen te vinden om aan de behoeften van deze risicostudenten te voldoen. Een van de benchmarks die CCSSE meet, zijn het activiteitsniveau en de mate van gezamenlijk leren dat plaatsvindt.
Een artikel over coöperatief leren in het hoger onderwijs in het tijdschrift Change biedt overtuigend bewijs voor de voordelen van collaboratieve leer- en lesmethoden. “Studenten die in het vijftigste percentiel zouden scoren als ze competitief leren scoren in het negenzestigste percentiel als ze coöperatief leren; studenten die in het drieënvijftigste percentiel scoren wanneer ze individueel leren scoren in het zeventigste percentiel als ze samen leren.” De maatstaven die in het onderzoek gebruikt zijn, waren kennisverwerving, retentie, nauwkeurigheid, creativiteit bij het oplossen van problemen en redeneren op een hoger niveau. Dit zijn resultaten die wijzen op een succesvolle leer- en hoogwaardige college-ervaring.
Wat we weten
Het ontwerp van het klaslokaal beïnvloedt de mate van interactie en betrokkenheid. Betrokkenheid en actief leren verbetert de retentie.
Een onderzoek van de National Training Laboratories in het jaar 2000 toonde aan dat slechts ongeveer 5 procent van de informatie die via een hoorcollege werd overgebracht onthouden wordt. Vergelijk dat eens met een retentiepercentages van 50 procent voor een discussiegroep en 70 procent voor praktijkoefeningen. De retentie was met 80 procent nog hoger wanneer studenten elkaar lesgaven.
Ook de Griekse filosoof Sophocles wist dit al toen hij in de vijfde eeuw voor Christus schreef: “Je moet dingen leren door ze te doen, want hoewel je denkt het te kennen, je weet het pas zeker als je het probeert.” De wijsheid van dat oude perspectief kwam tot uiting in onderzoek dat Herman Miller onlangs verrichtte bij Estrella Mountain Community College (EMCC). Vierenzestig procent van de ondervraagde studenten vertelde dat “leren door te doen” hun favoriete leerstijl was.
Alexander Astin, emeritus hoogleraar aan de University of California, Los Angeles, ziet de verschuiving in het onderwijs die een actief lerend klaslokaal vereist. Docenten richten zich minder op wat ze zelf doen en meer op wat de student doet. Docenten zijn zich bewust van de motivatie van de student en de hoeveelheid tijd en energie die de student aan het leerproces besteedt. “Betrokkenheid van de student,” aldus Astin, “niet lesmiddelen of technieken, wordt een aandachtspunt voor de instructeur.”
Astin merkt op dat het dan om motivatie draait. De docent gaat zich bezighouden met het motiveren en betrekken van studenten. Dit wijst op een aanzienlijke verschuiving van traditionele pedagogische uitkomsten.
Het ontwerp van het klaslokaal helpt bij het ontwikkelen van vaardigheden die nodig zijn voor leven en werken buiten het klaslokaal. Zelfgestuurd leren en het samen oplossen van problemen zijn essentiële vaardigheden voor succes.
Hoe studenten leren om essentiële vaardigheden voor het leven buiten het klaslokaal op te doen. De League for Innovation in the Community College heeft uitkomsten voor studenten in de eenentwintigste eeuw geïdentificeerd. Deze uitkomsten zijn communicatievaardigheden, diversiteit en pluralisme, kritisch denken en het oplossen van problemen, interpersoonlijke vaardigheden zoals teamwerk, relatiebeheer, conflictoplossingen, werkplekvaardigheden en persoonlijke vaardigheden voor verandermanagement, leren om te leren en persoonlijke verantwoordelijkheid.
Volgens Roger Yohe, directeur van het Center for Teaching and Learning bij EMCC, “gaat het niet om wat de student weet; het gaat om wat ze met die kennis kunnen doen. Met groepswerk heb je te maken met sociale druk. Je hebt niet te maken met het wangedrag of afleidingen die je bij een klassikaal lesgeven wel hebt. Kleine groepen houden iedereen bij de les. Het is gemeenschappelijk leren. Studenten overleggen eerst met hun studiegroep en gaan pas daarna naar hun leerkracht.”
Het ontwerp van het klaslokaal kan de mate van interactie tussen studenten en de school vergroten via formele en informele middelen.
Als docenten vrij door de ruimte kunnen bewegen en gemakkelijk contact kunnen leggen met de student die ergens mee worstelt of over twijfelt, zal de mate van interactie aanzienlijk verbeteren. Astin stelt dat regelmatige interactie met de school sterker bijdraagt aan “tevredenheid over het onderwijs dan elke andere vorm van betrokkenheid.” Studenten die met hun docenten in contact staan zullen eerder tevreden zijn met hun schoolervaringen. Hoe meer interactie tussen er plaatsvindt tussen studenten en docenten, hoe beter de uitkomst.
Comfortabele klaslokalen – zowel fysiek als psychologisch – bevorderen een gevoel van welzijn, zorgen dat de aandacht niet afdwaalt en beperken afleidingen.
Comfort is niet altijd een meetbaar fenomeen. Maar we weten wel dat mensen snel afgeleid zijn als ze zich ongemakkelijk voelen. Temperatuur, verlichting en meubilair spelen allemaal een rol bij een comfortabel gevoel. Ook psychologisch comfort is belangrijk. Omgevingen die intimiderend of niet uitnodigend zijn zullen de leerverdieping beperken.
Herman Miller heeft de effecten van comfort op de werkplek onderzocht. Deze bevindingen geven aan dat als mensen een bepaalde mate van controle krijgen over hun omgeving, dit hun gevoel van welzijn bevordert. Wanneer ze ergonomisch ontworpen meubels en werkruimtes krijgen, zullen ze zich beter kunnen concentreren en worden ze minder snel afgeleid. In zekere zin bevrijdt een comfortabele omgeving de geest van afleidingen die het werk of het leren belemmeren.
De reacties van de docenten en het personeel van het Estrella Mountain Community College laten zien dat leerstudio’s een positievere leer- en lesomgeving bieden dan traditionele klaslokalen.
De diversiteit onder de studentenpopulatie stijgt. De uitdaging voor scholen is vervolgens om klaslokalen te creëren die flexibel genoeg zijn om zich aan te passen aan deze diversiteit en de leerervaring te verbeteren voor alle studenten, ongeacht hun achtergrond en educatieve doelstellingen.
Daarom
Het doel van het ontwerp van klaslokalen is om academische, psychologische en sociologische groei te bevorderen. Het ontwerp van dergelijke ruimtes moet met opzet onverwacht zijn en moet voorgeschreven en beperkend gedrag vermijden, zowel voor docenten als voor studenten. Het ontwerp van lesruimtes moet de betrokkenheid vergroten, actief leren en lesgeven stimuleren en moet de leerdoelen van instellingen voor hoger onderwijs ondersteunen.
Uitdaging
Als actief en collaboratief leren en lesgeven effectiever is dan lesmethoden in individueel leren, waarom zijn klaslokalen dan niet veranderd zodat ze dat ondersteunen? Als docentgerichte, competitieve omgevingen leiden tot lagere retentiescores en hogere uitval, waarom blijven studenten dan zitten aan onbeweegbare tafels – als ‘soldaten in het gelid’, zoals een docent van het community college opmerkte – in plaats van dat ze georganiseerd in groepen aan tafels werken of in een cirkel zitten? Waarom zijn klaslokalen niet ontwikkeld om kinetisch lesgeven en dynamisch leren te ondersteunen?
De moeilijkheid bij het beantwoorden van deze vragen ligt in het feit dat instellingen verschillende elementen op elkaar moeten afstemmen. Dit zijn het onderzoeken van leer- en lesmethoden en culturele en sociologische trends, het begrijpen van de behoeften van docenten, studenten en bestuurders en het bepalen hoe de gedeelde doelen van deze groepen het beste gerealiseerd kunnen worden in de leerruimtes op een campus.
Het succesvol aangaan van de uitdaging van het creëren van boeiende en actieve leeromgevingen vereist een gezamenlijke visie, ontwerp en implementatie van een toegewijd team, dat diverse talenten en specialiteiten aan het werk zet voor het bereiken van innovatieve oplossingen.
Oplossing
Eén voorbeeld van een integrale inspanning om ruimtes te creëren die betrokken en actief leren en lesgeven stimuleren, is EMCC. EMCC is gevestigd in de westelijke metropoolregio van Phoenix, Arizona en maakt deel uit van het Maricopa Community College District, het grootste community college-district van de VS.
Met een aanzienlijk bouwproject in het vooruitzicht betrok de directie van EMCC een aantal docenten, studenten en medewerkers bij het proces om de behoeften in kaart te brengen, waaraan de nieuwe en gerenoveerde faciliteiten moesten voldoen. Herman Miller en zijn lokale dealer Goodmans Interior Structures werden aangetrokken ter aanvulling van het team dat verantwoordelijk zou zijn voor het ontwikkelen van een holistische leerervaring.
De samenwerking bracht een breed scala aan ervaringen en achtergronden bij elkaar. Ze hadden één ding gemeen: de wens om verder te denken dan het conventionele denken over het ontwerp van het klaslokaal. In eerste instantie kregen de docenten vragen over de klassikale lesmethoden. De docenten gaven aan dat “het creëren van een forum voor een open en vrije dialoog tussen studenten en docenten” hun meest voorkomende lesstijl was. Daarna kwam “het voorzien in educatieve stimulansen en het faciliteren van ontdekking.”
Om aan deze wensen tegemoet te komen, gebruikte het team drie denkprincipes:
1. Een instelling heeft de macht om ruimtes te creëren die het succes van studenten bevorderen en het lesgeven en leren stimuleren.
2. Het creëren van nieuwe ruimtes zorgt ervoor dat er wordt ingespeeld op de veranderende behoeften en verwachtingen van studenten en docenten.
3. Leerruimtes mogen niet beperkend zijn of een bepaald leer- of lesstijl voorschrijven.
De primaire uitdaging waar het team mee te maken had, was het herzien van de klaslokalen, aangezien die plekken het meeste invloed hebben op een gewenste verandering in leer- en lesmethoden. Hoe zou het ontwerp van een klaslokaal collaboratief en actief leren kunnen ondersteunen, studenten en docenten kunnen boeien, middelen kunnen bieden voor interactie tussen studenten en docenten en studenten kunnen uitdagen en ondersteunen?
Het werd duidelijk dat het antwoord op deze vragen niet zou komen van incrementele veranderingen in het bestaande klaslokaalmodel. Denken in termen van “leerstudio’s” werd niet alleen toegepast op de fysieke attributen in de ruimtes, maar leidde ook tot een paradigmaverschuiving naar geëngageerd leren en lesgeven.
In eerste instantie creëerde het team twee prototype-leerstudio’s. Het ontwerpen en creëren van deze eerste twee ruimtes duurde ongeveer twee maanden, van planning tot creatie. Het experiment gaf EMCC echter alle benodigde instrumenten om de overgang van traditionele klaslokalen naar leerstudio’s te onderstrepen.
Enkele maanden nadat de leerstudio’s volledig in gebruik waren genomen, onderzocht Herman Miller de EMCC-docenten en -studenten die in deze ruimtes leerden en lesgaven. Herman Miller was geïnteresseerd in het vergelijken en tegen elkaar afzetten van traditionele klaslokalen en leerstudio’s. De gebruikte onderzoeksmethoden waren focusgroepen met studenten en docenten, interviews met docenten en interviews met bestuurders. Ook werd een online kwantitatief onderzoek onder studenten en docenten uitgevoerd.
Na het ervaren van de leerstudio’s kwamen studenten en docenten met overweldigend positieve reacties. Met name docenten uitten hun waardering voor de leerstudio’s als een paradigma dat beter aansluit bij de mogelijkheden van ervaringsgericht, constructief leren.
Niveaus van interactie en betrokkenheid
De opzettelijke flexibiliteit van leerstudio’s ondersteunt meerdere les- en leerstijlen. Zonder een voorgeschreven ontwerp zijn docenten vrij om les te geven of discussies te leiden of om praktisch leren of in een groep te faciliteren.
Mobiele Intersect-portfoliotafels en Caper-stoelen maken het studenten en docenten gemakkelijk om de ruimte in te richten voor een bepaald doel of bepaalde voorkeur. Een stoelencirkel voor een discussie met de hele klas of zes tafels voor kleine groepsprojecten kunnen eenvoudig in dezelfde ruimte geconfigureerd worden ter ondersteuning van verschillende leer- en lesstijlen.
Mobiele Intersect-producten voor het tonen van portfolio’s kunnen overal naartoe verplaatst worden. Grotere whiteboards kunnen een grotere ruimte snel opdelen in kleinere groepsgebieden.
Draadloze toegang in alle ruimtes geeft studenten de vrijheid om samen met hun laptops overal naar toe te bewegen. De vervanging van desktopcomputers door laptops heeft het betrokkenheidsniveau verhoogd. Studenten werken vaker samen en staan meer open voor het delen van informatie, voornamelijk omdat ze niet zijn gekluisterd aan of verscholen achter een computerscherm.
Omdat de studio’s directe en conversationele relaties stimuleren helpen ze de passiviteit en isolatie voorkomen die met traditionele klaslokalen geassocieerd wordt.
Verwachtingen van deelname en verantwoording
De dynamische en aanpasbare aard van leerstudio’s voegt een verrassingselement toe. De onverwachte mogelijkheden die de mobiliteit van de ruimte creëert, vertaalt zich ook in een frisse kijk op hoe de klas er op een gegeven moment uit kan komen te zien. Vergelijk dit met de voorspelbaarheid en onbeweeglijkheid van een traditioneel klaslokaal met bureaus op een rij.
De docenten op het EMCC reageerden positief op de manier waarop leerstudio’s onafhankelijkheid bevorderen door groepsactiviteiten. In vervolgonderzoek werden voldoende ruimte om groepen te laten afzonderen, flexibiliteit om het meubilair en de ruimte opnieuw in te delen en de mogelijkheid om informatie weer te geven genoemd. De docenten waardeerden ook het vermogen van de ruimte om studenten te leren om zelfstandig te leren. Zowel docenten als studenten hebben een hand in het vormgeven van de leeromgeving.
Roger Yohe van het EMCC verkent met de docenten hoe ze betrokkenheid kunnen stimuleren en verantwoordelijkheid onder studenten kunnen opbouwen. “We moeten ons minder richten op presentaties en meer op leren door studenten. Dat is actief lesgeven. Het is onze taak om studenten te laten zien hoe ze de theorie kunnen toepassen, niet om alleen de theorie te doceren. Als we onze studenten de middelen geven om te leren, begrijpen ze dat ze verantwoordelijk zijn voor het gebruik ervan.”
Leerstudio’s verbeterden ook de ondersteuning tussen studenten onderling. In vergelijking met traditionele klaslokalen zorgden leerstudio’s voor een meer ontspannen, minder intimiderende samenwerking tussen de groepen, terwijl ze nog steeds een academische uitdaging boden. In het onderzoek gaven studenten aan dat ze zelf studiegroepen begonnen te vormen of vaker medestudenten om hulp vroegen omdat interactie en participatie natuurlijk gedrag werden.
Het ontwerp van de leerstudio hielp ook een gevoel van identiteit en verbondenheid op te bouwen. Studenten vertelden dat de persoonlijke opstelling van de tafels en stoelen in leerstudio’s ervoor zorgde dat ze zich eerder aan elkaar voorstelden bij de tafels en over opdrachten gingen praten of vragen stelden.
Vaardigheden voor leven en werken buiten het klaslokaal
Het ontwerp van leerstudio’s bouwt bewust voort op een sfeer van teamwerk, een sfeer waarin het oplossen van problemen en relatiebeheer op regelmatige basis plaatsvinden. Tafels in plaats van individuele bureaus, organische ruimtelijke opstellingen in plaats van lineaire opstellingen, lesmethoden op basis van gesprekken in plaats van doceren – al deze onderdelen kunnen communicatievaardigheden, teamwerk en relatiebeheer bevorderen.
In een klas die werken in kleine groepen, samenwerking en experimenten ondersteunt is elke student een leider. De docent is niet de enige leider. “Het decentraliseren van de leraarszone” is hoe een docent van het EMCC het ontwerp van de leerstudio beschreef. De leerstudio decentraliseert ook de rol van de leraar. Geven en nemen is voor studenten een essentiële ervaring als ze de campus verlaten en iets waarbij de docent een belangrijke rol speelt.
In het onderzoek gaven de studenten aan welke invloed het ontwerp van de ruimte had op zelfgestuurd leren door
- meer betrokkenheid bij groepsactiviteiten mogelijk te maken,
- een omgeving te helpen creëren die het spreken en deelnemen aan discussies beter ondersteunde en
- hielp met toegang tot technologie ter ondersteuning van onderzoek en dynamische leeractiviteiten.
Interactie door formele en informele middelen
Veel studenten van het EMCC vinden mogelijkheden om met docenten te communiceren voornamelijk in de klas. Woon-werkverkeer en verplichtingen van werk en thuis betekenen dat veel studenten de les bijwonen en vervolgens de campus verlaten, waardoor de interacties die tussen docent en student plaatsvinden binnen de leerstudio’s van essentieel belang zijn.
Traditionele klaslokaalindelingen creëren stilzwijgende hiërarchieën waarin de mondige en zelfverzekerde studenten vooraan zitten en meer individuele aandacht krijgen terwijl stille of verlegen studenten achterin zitten en interactie met docenten en andere studenten vermijden. Studenten zeiden dat ze gemakkelijker praatten omdat de inrichting van de leerstudio zo informeel was. Er werden makkelijker gesprekken gevoerd als het klaslokaal meer op samenwerking ingericht was en docenten vrij rondliepen.
Er zijn ook ontwerpoverwegingen gemaakt voor een-op-een-mogelijkheden tussen docenten en studenten. Zachte Celeste-stoelen, Covey-krukken en Resolve-werkoppervlakken op stahoogte creëren gebieden voor individuele gesprekken en kleinere sessies.
Psychologisch en fysiek comfort
Zoals bij veel community colleges heeft ook EMCC een hoog percentage met zogenaamde risicostudenten. Hieronder vallen eerste-generatie studenten, van wie velen weinig steun van hun familie krijgen. Een aantal studenten heeft ook weinig formele onderwijservaring of schrijft zich pas na jaren van formeel onderwijs weer in. Het creëren van een omgeving die verwelkomt, uitnodigt en een gevoel van welzijn bevordert, kan helpen bij deze moeilijke overgang en kan helpen om een succesvol resultaat te behalen.
Uit enquêtes onder studenten blijkt dat de sfeer van de leerstudio’s past bij hun verwachtingen voor hoger onderwijs. Het meubilair en de omgeving brachten een hogere mate professionaliteit, vertrouwen en waarde over dan traditionele klaslokalen. De indruk die ze hebben gekregen: We worden gerespecteerd en gewaardeerd door de universiteit. Studenten beschreven leerstudio’s als “verwelkomend” en “ontspannend.” Met het verloop waarmee community colleges te maken hebben, kunnen deze positieve indrukken helpen om de uitvalpercentages te verlagen.
Ook fysiek comfort is belangrijk. Producten in de leerstudio’s zijn ergonomisch ontworpen om comfort en ondersteuning te bieden. Studenten vertelden bijvoorbeeld dat Caper-stoelen comfortabel waren en geen belasting vormden voor hun rug, zelfs na lessen van twee uur.
Het open ontwerp van de leerstudio’s zorgt voor comfortabelere ambiance. Studenten hadden het gevoel dat ze hun spullen konden uitspreiden en hun stoelen konden verplaatsen. Ook de kamerindelingen varieerden, waarbij weergavemiddelen in de hele ruimte werden gebruikt. Studenten hoefden geen moeite te doen om dingen te zien, voelden zich niet te dichtbij of te ver weg, wat voorkomt in een traditionele klaslokaalindeling. Volgens de docenten hielpen de ruimtelijkheid van de ruimtes en de meubelconfiguraties hen om vrij rond te lopen, zonder dat ze zich door smalle gangpaden hoefden te persen.
Ook het integreren van eigenschappen uit natuurlijke omgevingen in de leerstudio’s was een ontwerpdoel. Een mix van vormen, patronen, kleuren en harde en zachte oppervlakken zorgt voor afwisseling en verrassing in de ruimte en bij het creëren van stimulerende leerruimtes. De Intersect portfolio butterfly-tafel heeft een zachte vorm die tegenwicht biedt aan rechtlijnige tafels. Resolve-schermen voegen een zachter element toe aan de structuurelementen van de studio’s. Sommige studio’s hebben ook zachte stoelen om een-op-een gesprekken tussen studenten en docenten te faciliteren.
Voor EMCC leidde de eerste pilot van twee ruimtes tot de bouw van nog eens 22 leerstudio’s op de campus. Op basis van het succes tot nu toe worden bestaande ruimtes gerenoveerd en gemoderniseerd. Toch blijft voor deze nieuwe leerstudio’s radicale flexibiliteit het operationele ontwerpprincipe: ruimte, meubels en technologie worden gemaakt om direct te kunnen veranderen. Deze flexibiliteit maakt de ruimte niet alleen beter aanpasbaar, maar verhoogt ook de betrokkenheid van studenten en docenten door het creëren van ervaringsgerichte en dynamische leerruimtes.
In de woorden van een EMCC-bestuurder: “Goed ontwerp lost problemen op. Als de ontwerpen van onze ruimtes ervoor zorgen dat docenten en leerlingen niet op zinvolle wijze met elkaar kunnen communiceren, waarom zou je dan überhaupt naar EMCC komen? Wij moeten lesgeven en leren ondersteunen, zodat onze faciliteiten daadwerkelijk leerruimtes worden.”
De samenwerking van EMCC, Herman Miller en Goodmans leidde tot een probleemoplossende, collaboratieve benadering van het plannen en ontwerpen van leerstudio’s. Het toont aan hoe succes voortkomt uit de gedeelde ervaringen, ideeën en deelname van een divers en creatief team – zoals de ervaringen van studenten en docenten in leerstudio’s.
Noten
Astin, Alexander W., “Student Involvement: A Developmental Theory for Higher Education,” Journal of College Student Development, september/oktober 1999, 40 (5), pag. 518-529
Chickering, A. W. and E. F. Gamson, “Seven Principles for Good Practice in Undergraduate Education,” American Association of Higher Education, Bulletin 39 (7), pag. 3-7, 1987
Community College Survey of Student Engagement, “2005 Findings,” samenvatting en enquêteresultaten, www.ccsse.org, geraadpleegd op 24-7-2006
Estrella Mountain Community College, Office of Planning and Institutional Effectiveness, “Summer 2005 Student Focus Group & Survey on Classroom Design,” 19 juli 2005
Fisher, Kenn, Tony Gilding, Peter Jamieson, Peter Taylor en Chris Trevitt, “Place and Space in the Design of New Learning Environments,” Higher Education Research and Development, 19 (2), juli 2000, pag. 221-237
Herman Miller, Inc. en D. Deasy, Inc., “Radical Flexibility and the Learning Studios at EMCC,” onderzoeksrapport, mei 2006
Herman Miller, Inc., intern onderzoeksrapport, 2006
Herman Miller casestudy, Estrella Mountain Community College, 2006, www.HermanMiller.com
Johnson, David W., Roger T. Johnson en Karl A. Smith, “Cooperative Learning Returns to College: What Evidence is There That It Works?” Change, juli/augustus 1998, pag. 27-35
Leach, Linda en Nick Zepke, “Integration and Adaptation: Approaches to the Student Retention and Achievement Puzzle,” Higher Education Academy en SAGE Publications, 6 (1), 2005, pag. 46-59
Maricopa Learning Exchange, “Learning Studios: Radical Flexibility for the Next Generation of Learning Spaces,” www.mcli.dist.maricopy.edu/mlx/ slip.php?item=1797, geraadpleegd op 27-6-2006
National Training Laboratories Institute for Applied Behavioral Sciences, “The Learning Triangle: Retention Rates from Different Ways of Learning,” Bethel, Maine, 2005
O’Banion, Terry, “The Learning College: Both Learner and Learning Centered,” Learning Abstracts, 2 (2), maart 1999, geraadpleegd op 22-6-2006 via www.league.org/publication/abstracts/learning/lelabs9903.html
Oblinger, Diana G., “Radical Flexibility and Student Success: An Interview with Homero Lopez,” Educause Review, januari/februari 2006
Wolff, Susan J., “Design Features for Project-Based Learning, februari 2002, www.designshare.com/ResearchWolff/Wolff_DesignShare_3_7_02.pdf, geraadpleegd op 27-7-2006
Yohe, Roger, telefonisch interview, 31 juli 2006