“Ik kan me niet herinneren dat ik niet aan het plannen, ontwerpen en bouwen was. Als de klas een toneelstuk ging opvoeren, bouwde ik het decor. Als er iets kapot ging, dan was ik degene die het repareerde. Ik vond het altijd leuk om uit te zoeken hoe dingen werkten.”
Tom wijt deze eigenschappen aan zijn vader, een autodidactische ingenieur die zijn fascinatie voor de mechanische wereld voedde. “Hij kon elke technische vraag die ik hem stelde logisch en eenvoudig uitleggen.” Als tegenhanger van dit pragmatisme had hij zijn moeder, van wie de sculpturen, schilderijen en esthetische kwaliteiten “me een hele andere kijk op de wereld toonden.”
Deze twee aanvullende invloeden van zijn ouders komen tot uitdrukking in zijn ontwerpen en zijn manier van denken. Ze zijn duidelijk aanwezig in het ingegraven huis met passieve zonne-energie dat hij voor zijn familie bouwde halverwege de jaren 70. Zijn professionele projecten, tentoonstellingen, interieurs voor mensen met een ernstige handicap, verlichting, grote meubels en grote keukenapparatuur, zijn allemaal bewijzen van zijn brede talenten en intellectuele nieuwsgierigheid.
Werkzaam in wat hij het “voornamelijk machoberoep” noemt van industriële vormgeving, is hij ook een voorstander van een grotere rol voor vrouwen. “Meer dan de helft van alle kantoormedewerkers is vrouw en ik probeer producten te ontwerpen die hen hetzelfde comfort en controle bieden die mannen ook hebben.”
Tom blijft veel van zijn energie richten op twee “passies”: de studie van opkomende kantoorproblemen en de implementatie van “groene” ontwerpconcepten. Hij zet zich ook in voor het ontwerpen van producten en het gebruiken van productietechnologieën waarbij het beschermen van het milieu een belangrijke rol speelt. “Ik ben nu al 25 jaar gepassioneerd over dit onderwerp,” zegt hij, “en dat zal ik blijven. Dat is een van de redenen waarom ik graag met Herman Miller werk.”